Begin jaren '20 was er in Amsterdam een tekort aan woningen, bouwvakkers en goedkope bakstenen. De oplossing: beton. Maar zou dat wel werken? Als experiment werd een wijk gepland, ver van de bestaande Amsterdamse bebouwing. 50% bakstenen woningen en 50% beton. Een zeer planmatige opzet, met meerdere woonstraten die allemaal op een centraal plein, Brink, uitkomen. De sosjalistiese inzet was ook duidelijk: net als later in de Bijlmer veel herhaling, weinig opsmuk en bovendien (initieel) geen cafe's en kerken.
Het was een succes. Vele bekende Nederlanders, Nescio, de broertjes van het Reve en Cruyff zijn er opgegroeid, hoewel ze er achteraf niet altijd even positief over waren. Reve's De Avonden spreekt over 'cementdorp', en ook Nescio was er niet echt over te spreken:
Een huivering bekroop de schrijver Nescio toen hij in 1953 met de bus langs Betondorp reed, het wijkje aan de rand van Amsterdam waar hij in de jaren twintig naar toe was getrokken. 'Een tijdlooze wereld, een wereld van lang geleden en van een verre tijd in de toekomst. Het kromme slootje van de Keulsche vaart en het witte kerkje bij het 'Betondorp' (brr)', schreef hij in een dagboek over zijn dagtochtjes in de omgeving van Amsterdam.
[...]
In het wijkje met tweeduizend huizen woonden behalve Nescio ook de burgemeester van Diemen Bob de Hon, assistent-trainer van Ajax Bobby Haarms, tekenaar en schilder Wim Bijmoer (die de boeken van Annie M. G. Schmidt illustreerde), de schilder Leo Schatz, voormalig hoofdredacteur van NRC Handelsblad Wout Woltz, Bijenkorf-topman Jac. Bons, schrijver Jan Mens, fotograaf Ed van der Elsken en niet te vergeten de twee Van het Reves, schrijver Gerard en hoogleraar Karel. Verder ontdekte Knigge dat zeven andere kinderen het tot professor schopten.
De beroemdste Betondorper ontbreekt op dit lijstje: Johan Cruijff. De voetballer is van 1947, hij behoorde niet tot de eerste kinderen van Betondorp. Zijn ouders waren geen pioniers in de wijk. Dat hij een begenadigd voetballer is geworden, is niet aan Betondorp te danken. 'Je mocht op het gras in Betondorp niet voetballen. Dat was om naar te kijken en van te genieten. De oorspronkelijke Betondorpers hadden niet veel met voetbal. Wel met lichaamsbeweging, maar meer nog met opera', zegt Knigge.
VK, 02/11/99
Na de tweede wereldoorlog namen de pretenties af. Betondorp is tegenwoordig geen droomdorp meer, maar een afgelegen, redelijk gewone volkswijk met af en toe bizarre architectuur. Ik moest er vandaag vlakbij zijn en was er nog nooit doorheengelopen. Met camera en boekje in de aanslag heb ik er een uurtje besteed. Ik denk dat een Topaas of een Wolkenbestormer hier echt een prachtige surrealistische serie zouden kunnen schieten, maar jullie moeten het helaas met mijn amateurgefröbel doen.
1. Ik heb drie plattegrondjes geteld. Zijn ook wel nodig, want al is het nog geen vierkante kilometer groot, door de eentonige bebouwing verdwaal je zo.
2. Details verschillen, maar de hele betonkant (de westkant) van de wijk ziet er vrijwel identiek uit.
3.
4.
5.
6.
7. Er zijn een paar jaren '20-details, maar die doen vooral raar aan
8.
9. Doordat het allemaal zo wit en schoon is (deze huizen zijn haast negentig jaar oud!!) valt kleur in tuintjes en andere objecten extra op.
10.
11.
12.
13. Het 'dorpsplein', Brink, kent een paar semi-landmarks, een soort hindu-tempel en wat winkeltjes.
14.
15.
16.
17. De baksteen-kant van de wijk kent een paar interessante gebouwen, maar mist toch dat unieke van de beton-kant.
18.
19.
20.
21. Beetje angstige opstelling bij het raam. Naar binnen kijkende pop zonder gezicht.
22.
23. Driehonderd meter verderop, hier moest ik eigenlijk zijn. Een rustige groene nieuwbouwwijk net aan de andere kant van de weg. Flats en grachtjes. Speeltuintjes voor de kinderen. Een plek om op te groeien en later oud te worden.
24.
25. Maar daar, terugkijkend langs de best geslaagde flats die ook in Purmerend of Amstelveen hadden kunnen staan, zie je Betondorp liggen.
Ik weet niet echt wat ik er van moet vinden. Het is zielloos, maar uniek. Totaal niet stads, maar binnen de ring. Haast honderd jaar oud, maar het had vorige week gebouwd kunnen worden. Het is een vreemde wijk, de vreemdste waar ik ooit in Amsterdam heb rondgelopen. Soms is het mooi, soms net het decor van een horrorfilm in een Amerikaanse suburb.
Ik kan me goed voorstellen dat het veel genieën heeft gebroed, die er later allemaal een grondige hekel aan kregen.
"Over de hele buurt, de huizen, tuinen, daken, straten, pleintjes, heeft altijd voor mij een sfeer gehangen van onpeilbaar diepe, onontkoombare weemoed. 'Laat elke hoop varen, gij die hier opgroeit’ aldus zou ik mijn gevoelens kunnen samenvatten (…) Vrees, gevaar, eenzaamheid, de huizen evenzovele grotten en holen, bewoond door onberekenbare demonen, dat is eigenlijk mijn jeugd."
- Gerard Reve over Betondorp in een interview, 1963