Afgelopen juli heb ik een 9-daagse autorondreis gemaakt door midden Italië. Mijn vriendin en ik zijn niet gebonden aan de zomervakantieperiode, dus onze vakantie stond gepland voor eind september, maar mijn vriendin wilde graag naar een concert in de buurt van Pisa, Toscane, dus besloten we in het hoogseizoen ook een weekje midden-Italië te doen.
De reis ging door drie regio’s: Toscane, maar vooral Umbrië en Marche. Gezien de relatief korte tijd die we hadden, was het plan om ons te beperken tot Toscane, echter, tijdens de voorpret op de vakantie “ontdekte” ik
Nationaal park Monti Sibillini, op de grens van Umbrië en Marche en dat leek me een erg gaaf gebied, dus daar moest ik naar toe!
01. We vlogen op Pisa, waar we direcht een auto huurden en we vertrokken meteen naar het Toscaanse platteland. Ons reisdoel was namelijk om zo veel mogelijk het echte Italië op zoeken en waar kan dat beter dan op een agriturismo op het Italiaanse platteland. We verbleven ergens tussen Pisa en Volterra en waren de enige gasten.
02. Toscaans uitzicht bij Peccioli, nabij het openlucht concert waar we op de eerste avond naar toe gingen.
03. Op de tweede dag reden we van de Agriturismo via San Gimignano naar Siena. San Gimignano is bekend van de skyline van middeleeuwse torentjes. Dit is wat mij betreft een van de beste plekjes om die skyline te fotograferen: wijngaarden op de voorgrond en de heuvel met de torens van San Gimignano op de achtergrond. Credits voor deze plek zijn voor mede-forumer Erwin.
04.
05. Ik was voorbereid op hordes toeristen en San Gimignano is ook wel erg toeristisch, maar het viel me eigenlijk reuze mee.
06. Uitzicht vanaf de 54-meter hoge Torre Grosso.
07.
08.
09.
10.
We vertrokken hierna naar Siena en kwamen aan het eind van de middag aan. Siena is een prachtige stad om rond te slenteren. Het werd al snel donker, dus helaas heb ik geen fatsoenlijke foto gemaakt in Siena. Na een nacht in Siena vertrokken we naar Umbrië en Marche een rit van ongeveer 300 kilometer.
11. We wilden graag langs Norcia, dat lag ook redelijk op de route. De reden dat we langs Norcia wilden, is omdat Norcia bekent staat om haar salami, die wilden we wat inkopen voor thuis. Leuk feitje is dat “norcineria”, het Italiaanse woord voor een in salami gespecialiseerde slager is.
Ik kwam er pas kort voor de reis achter dat Norcia vorig jaar en eerder dit jaar was getroffen door een reeks zware aardbevingen. In augustus vorig jaar was Norcia het epicentrum van een aardbeving van 6,2 op de schaal van Richter. Hierbij vielen in de regio bijna 300 doden. In oktober van vorig jaar volgde een nog zwaardere aardbeving, opnieuw was Norcia het epicentrum, dit keer van een aardbeving van 6,6 op de schaal van Richter, de zwaarste aardbeving in Italië sinds 1980. Geluk bij een ongeluk was dat bij deze aardbeving nauwelijks dodelijke slachtoffers vielen, omdat de aardbeving van augustus de meeste huizen onbewoonbaar hadden gemaakt, waardoor de zwakste gebouwen ook niet meer bewoond werden. Daarentegen was de materiële schade des te groter; ten eerste omdat de aardbeving van oktober nog zwaarder was dan die in augustus en ten tweede, omdat alles wat in augustus instabiel was geworden in oktober daadwerkelijk instortte. Het meest schrijnende voorbeeld is de kerk van Norcia, dat er al eeuwen stond, maar vorig jaar volledig is ingestort.
In de rest van Norcia zie je veel gestutte en dicht getimmerde huizen. Militairen lopen er nog dag en nacht rond om de boel te bewaken. Pinautomaten werken niet en betaald parkeren hoeft ook niet, want de betaal automaat heeft nog geen stroom. Aan de wegen in de bergachtige regio wordt ook nog gewerkt, dat resulteert in vele (tijdelijke) wegafsluitingen. Noodhulp komt blijkbaar maar mondjesmaat op gang en blijkbaar moet de lokale maffia er ook een bepaald percentage aan verdienen.
We hebben op wat wegafsluitingen na geen last gehad van de schade. Het gebied is vergeleken met andere regio’s niet bijzonder toeristisch, maar door de aardbevingen bleven toeristen, die toch erg belangrijk zijn voor de lokale economie, er deze zomer massaal weg. Volledig ten onrechte, en dat ga je in deze serie zien, want dit is een schitterend gebied.
12.
13.
14.
15.
16.
17. Vanaf Norcia rijden we de bergen van Monti Sibillini in.
18. De vlakte, “Piano Grande”, die je hier ziet is een hoogvlakte met als laagte punt zo’n 1300 meter boven zeeniveau.
19.
20. Zicht op Castelluccio, een historisch stadje, gelegen op een heuvel in de hoogvlakte, op zo’n 1500 meter hoogte. Ook Castelluccio heeft te lijden onder de reeks aardbevingen.
21.
22. We verbleven opnieuw bij een agriturismo. Dit was het geweldige uitzicht vanaf het terras. Je kijkt hier op het hoogste punt van Monti Sibillini: de Monte Vettore, 2.476 meter hoog – later deze dag zullen we op het topje van deze berg staan! Dit is overigens niet het hoogste punt van de Apennijnen, want dat is met 2.912 meter de iets zuidelijker gelegen Corno Grande. Daar zullen we tijdens deze reis niet komen, maar die regio staat hoog op mijn lijstje.
23. Zwembad van de agriturismo, prachtige locatie.
En dan gaan we de Monte Vettore beklimmen! Dit was een van de redenen waarom ik naar dit gebied wilde. Om op de trail naar de top te komen kun je met de auto rijden naar 1500 meter hoogte. De laatste kleine duizend meter hoogteverschil overbrug je in 5 kilometer tot de top. Een pittige wandeling, maar goed te doen voor iemand in normale conditie.
24. Onderweg kwamen we deze afzetting tegen. Dat was even zweten, want het lijkt er niet op dat je daar in mag rijden. Echter, de dag ervoor kwamen we van de andere kant en daarom wisten we dat je er wel door kon. Deze foto lieten we zien aan onze gastheer en die zei dat je daar gewoon langs mag rijden, geen probleem! We stopten toch omdat er nog een andere toerist (een Vlaming) stil stond, die ook niet zeker wist of hij wel door mocht. Dat onze gastheer gelijk had werd bewezen door een stelletje brandweermannen in bijbehorende brandweerauto die ons aanspraken en ons “onder escorte” naar de start van de trail begeleidde.
25.
26. Nogmaals Castelluccio en de Piano Grande.
27.
28. De laars van Italië in bomen gezaaid op de helling boven de Piano Grande.
29.
30. Het pad naar boven.
31. Ondertussen groeiden de wolken om ons heen uit tot fikse buien en er was een kleine kans op onweer voorspeld. Dat is natuurlijk niet heel handig als je het topje van de hoogste berg in de regio aan het beklimmen bent. We hadden ons voorgenomen om bij de eerste klap onweer direct om te draaien. Gelukkig geen onweer gehad…
32.
33.
34.
35.
36.
37.
38.
39.
40. De top bereikt: 2.476 meter boven zeeniveau! In de verte zie je de kustlijn van de Adriatische zee, op zo’n 55 kilometer afstand. Ook hier buien nabij, wij houden het droog.
41.
42. Veel van deze toppen in Monti Sibillini reiken tot ruim 2000 meter.
43. Zoom op de kustlijn op zo’n 55 kilometer afstand.
44. Zoom op de hoogste top van de Apennijnen: de Corno Grande, 2.912 meter, op 46 kilometer afstand.
45.
46.
47. De volgende dag. Met spierbijn in de benen gingen we nog een dag de bergen in, dit keer een ander gedeelte van Monti Sibillini. Onderweg kom je regelmatig oude dorpjes tegen, meestal gelegen boven op een klif of een heuvel.
48.
49.
50.
51. Sarnano, een willekeurig middeleeuws dorpje waar we onderweg even stopten. Er was bijna niemand op straat, geen locals en al helemaal geen toeristen.
52.
53.
54.
55.
56.
57. Dit is onderweg naar de start van een andere hike die we gingen maken. Beneden zie je de huurauto en de weg naar het startpunt. Wat de rij-instructies er niet bij hadden vermeld was dat het laatste stuk over 5 kilometer off-road ging.
58.
59. Links zie je de weg naar het startpunt van de hike lopen.
60. Na ongeveer 3 kilometer hobbel de bobbel off-road te hebben gereden kregen we plots een “World's Most Dangerous Roads-ervaring”, de weg was geblokkeerd door rotsen. Twee mannen, die later Albanees bleken te zijn, waren al de hele dag bezig de weg vrij te maken. De dag ervoor had het namelijk hard geregend en waren er verschillende rotsblokken naar beneden gekomen. De derde persoon zat in zijn auto te chillen, dat bleek een Italiaan te zijn, die had die twee Albanezen dus blijkbaar onder zijn hoede. Toen wij er aan kwamen begon hij ook maar mee te helpen, maar ik ben er vrij zeker van dat hij weer in z’n auto ging zitten toen we voorbij waren. Ook ik (in het wit) stak m’n handen maar uit de mouwen. Dat was zonder handschoenen overigens niet erg slim, maar goed, na een minuutje of 20 brokken sjouwen konden we door. En gelukkig waren de Albanezen al vroeg op de dag begonnen, want de rest van de weg was al rotsblokvrij gemaakt.
61. Terug kijkend op de weg.
62.
63.
64.
65.
66.
67. Dan verlaten we Monti Sibillini en rijden we terug richting Florence in Toscane. Onderweg stoppen we bij Assisi in Umbrië, een middeleeuwse bedevaartsplaats.
68.
69.
70.
71.
72.
73. Aangekomen in Florence!
74.
75.
76.
77.
78. Het was hartje zomer natuurlijk erg druk in Florence en daarom was het na het uitermate rustige Monti Sibillini voor ons weer even acclimatiseren tussen alle drukte.
79.
80. Het plafond in Palazzo Vecchio
81. Vanaf Palazzo Vecchio
82. Zicht richting de Santa Croce-baseliek. Daar kwam deze week nog een Spaanse toerist om het leven toen een brokstuk uit het plafond naar beneden kwam en hem verpletterde.
83.
84.
85.
86.
87.
88. Terug in Pisa. Hier hadden we een hele middag en avond, wat ook ruim voldoende is voor Pisa, om vervolgens de volgende ochtend weer de vlucht terug naar Nederland te nemen.
Dat was het weer. Bedankt voor het kijken!